h2 class="sidebar-title">Links muziekgek: Bluesprofessor Guido van Rijn

muziekgek

Music is my first love, op deze weblog geef ik verslag van muzikale zaken waar ik mee bezig ben. Dat kan een internet adres zijn, een artiest of andere onderwerpen die met muziek te maken hebben.

zondag, februari 28, 2010

Bluesprofessor Guido van Rijn

We steken het Witte Huis in brand’

Guido van Rijn leest bluessongs als commentaar van de ‘gewone’ zwarte man op de politiek

Veel bluessongs zijn zo politiek getint dat ze kunnen worden gelezen als commentaar van ‘gewone’ zwarten op Amerikaanse presidenten, ontdekte Guido van Rijn.

Een gospelartiest brengt een ode aan de blokken welfare cheese die arme Amerikanen kregen bij de voedselbank in de vroege jaren zestig. John Lee Hooker becommentarieert de rassenonlusten in Alabama anno 1963. Een zanger-gitarist fantaseert over de dag dat hij orde op zaken zal stellen in de Verenigde Naties (en Fidel Castro zal verrassen met iets dat hij aanduidt als een ‘Georgia shave’). Het sentimentele gospelgroepje The Birds of Harmony wenst de vermoorde John F. Kennedy een voorspoedige doorgang door de hemelse Golden Gate.

„Bluessongs zijn een unieke historische bron,” zegt de Overveense leraar Guido van Rijn, die de liedjes gebruikte voor zijn net verschenen studie Kennedy’s Blues en voor een gelijknamige cd. „Nergens anders vind je zulk expliciet commentaar van ‘gewone’ zwarten op de Amerikaanse politiek. Tegenwoordig zijn er rappers die zeggen dat ze de CNN van het getto zijn; hetzelfde kun je zeggen van de bluesartiesten uit het midden van de vorige eeuw. Soms bijna letterlijk: de blues- en gospelzanger Brother Will Hairston reed met een vrachtwagen door de zwarte wijken van Detroit om zijn songs bekendheid te geven.”

Van Rijn, die geldt als een van de grootste blueskenners ter wereld, publiceerde al eerder een studie naar bluessongs. Twaalf jaar geleden promoveerde hij in Leiden op Roosevelt’s Blues, een onderzoek naar liedteksten over Franklin Delano Roosevelt, president van de Verenigde Staten van 1933 tot 1945. In zijn vrije tijd verzamelde de leraar Engels 128 topical songs uit vooral het Interbellum, transcribeerde en analyseerde hij de teksten, en gebruikte hij ze als ‘oral history’. Waardevol materiaal, dat laat zien waarom Roosevelt zo geliefd was bij blueszangers: het pakket van maatregelen dat hij nam om werkloosheid en armoede tegen te gaan, kwam voor een belangrijk deel ten goede aan de zwarte bevolking, waarvan aan het begin van de jaren dertig 40 procent zonder werk zat.

Volgens Van Rijn wierp zijn promotieonderzoek zelfs nieuw licht op een van de grote raadsels uit de Afrikaans-Amerikaanse geschiedenis: hoe kwam het dat de zwarte bevolking, die sinds de dagen van de grote emancipator Lincoln altijd trouw op de Republikeinen had gestemd, in 1936 en masse overging naar de Democraten. Van Rijn: „Natuurlijk hadden de historici wel een vermoeden, maar ze misten de stem van de zwarte man in de straat, die vaak niet kon lezen of schrijven. Ik vond die bronnen wél, in de blues. De Amerikaanse wetenschappers waren daar niet op gekomen, daarvoor was kennelijk een Hollander nodig. Afstand maakt de blik scherper, zullen we maar zeggen.”

Na publicatie van Roosevelt’s Blues ging Van Rijn gewoon verder met zijn zoektocht naar blues en gospel (en zelfs op plaat gezette preken) met een politieke lading. In 2004 verscheen het boek The Truman and Eisenhower Blues, vergezeld door een cd met 26 songs uit de periode 1945-1960. De blues-, jump- en gospelartiesten bleken geen onderwerp uit de weg te zijn gegaan. De atoombommen op Japan, de inflatie, de oorlog in Korea, de busboycot van Martin Luther King – het is allemaal terug te horen, verpakt in aanstekelijke muziek en verlicht door een flinke dosis humor. Als je niet hardop lacht om de swinglegende Louis Jordan die zichzelf als kandidaat-president aanwijst, of om de Pilgrim Travelers die zingen dat ‘Jesus Hits Like The Atom Bomb’, dan kun je in elk geval glimlachen om de praktisch a capella gezongen allegorie over Atom en Evil die koste wat kost van een romance afgehouden moeten worden: ‘If Atom and Evil should ever be wed / Lord, then down there all of us are gon’ to be dead.’
Behalve voor historici en sociologen
is Van Rijns werk een eye-opener voor muziekliefhebbers. Niet alleen omdat hij briljante songs uit het vergeetboek haalt, maar ook omdat hij songs ontdekt, dateert en in context plaatst. Hij houdt zich daarbij aan een strenge afbakening. „Dit is het corpus, het Oude Testament,” zegt Van Rijn terwijl hij een soort telefoonboek op tafel laat ploffen. „Blues and Gospel Records van Dixon, Godrich en Rye is de meest complete discografie van blues en gospel. Ik draag er zelf aan bij. Alle achterhaalbare opnames staan er in. Plus op de plaat gezette registraties van preken en black comedy – allebei belangrijke bronnen voor de politieke beleving van zwarten. Met soul en rap – overigens een afkorting van ‘rhythm and poetry’ – houd ik me niet bezig. En met blanke blues al helemaal niet.”
De fascinatie voor zwarte muziek kwam bij Van Rijn (1950) op zijn twaalfde, toen hij tijdens de muziekles in de eerste klas van het Pius X Lyceum in Amsterdam „een minuut boogie-woogie” te horen kreeg. Het kostte hem een maand om het origineel op te duiken: een Australisch ep’tje met zes nummers van de blues- en boogiepianist Pinetop Smith dat via een Frans postorderbedrijf moest komen. Van het een kwam het ander; Van Rijn werd een verzamelaar (in zijn ‘blueskamer’ in Overveen staan meer dan tienduizend 78-, 45- en 33-toerenplaten, tapes, cassettes, cd’s en video’s), hij ging bluesconcerten organiseren (onder meer de jaarlijkse bluesestafette in Utrecht), richtte het platenlabel Agram op (waarop nog steeds zijn cd’s verschijnen), en raakte geïnteresseerd in de songteksten. „Voor zover je die kan verstaan,” zegt Van Rijn. „Ook Amerikanen hebben daar vaak moeite mee. En het idioom is soms vergezocht; zo bleek de ‘Georgia shave’ uit de VN-blues van Louisiana Red gewoon een synoniem voor ‘iemand een kopje kleiner maken’. Hét boek over de poëzie van de blues is The Meaning of the Blues van Paul Oliver, die het voorwoord heeft geschreven bij mijn Roosevelt’s Blues. Maar Paul was vooral literair geïnteresseerd en citeerde vaak maar een paar regels per liedje. Mij gaat het om de hele tekst.”
Van Rijn recentste project
gaat – het lag in de lijn der verwachtingen – over president Kennedy, die anders dan zijn twee voorgangers in zijn eentje een boek waard is. In Kennedy’s Blues laat hij onder andere zien dat de zwarte Amerikanen zeer positief oordeelden over de Democratische president, die een moeizame start op het gebied van rassenrelaties had. Van Rijn: „De benarde positie van de Afrikaanse Amerikanen maakte drastische maatregelen op het terrein van de burgerrechten noodzakelijk, maar voor velen handelde de president aanvankelijk te traag. Martin Luther King zette druk op de ketel met heftige demonstraties in Albany en Birmingham, en de Mars op Washington werd georganiseerd om Kennedy’s baanbrekende burgerrechtenwet te ondersteunen. De president verleende zijn steun aan de mars en werd vervolgens vrijwel heilig verklaard door de zwarte gemeenschap. Na de moord op JFK zou president Johnson Kennedy’s wetsvoorstel door het Congres sleuren, maar het was Kennedy’s foto die jaren later nog steeds in vele duizenden zwarte huiskamers zou hangen naast die van King en Christus. Zoals The Original Soul Revivers zongen:
President Kennedy, he was courageous and bold,
He fought so hard for civil rights,
Lord gonna bring it out to the light,
President Kennedy’s good works won’t ever die
„Al mijn onderzoek begint met het zoeken naar politieke verwijzingen in de songteksten. Dan hou je ongeveer één procent over. Heel wat minder dan als je zou zoeken naar blues met seksuele verwijzingen – hoewel er natuurlijk mengvormen zijn, zoals ‘I Go Into Orbit’ van Johnny Acey, die de verovering van de ruimte met de liefde verbindt. Kennedy’s presidentschap, dat maar drie jaar duurde, heeft niet extreem veel politieke blues opgeleverd, maar zijn dood des te meer: ongeveer een derde van alle topical songs over het tijdperk-Kennedy gaat over ‘that awful day in Dallas’. Alles bij elkaar genoeg voor een boek; en het presidentschap van Kennedy’s opvolger Johnson kon daar niet meer bij. Lyndon B. Johnson was de president van de Burgerrechtenwetten en van de Vietnamoorlog, populaire onderwerpen in de muziek; bovendien werd onder zijn bewind Martin Luther King doodgeschoten, en alleen daarover heb je wel honderd blues- en vooral gospelsongs. Die moeten dus wachten tot een volgend boek.”
Is het in dit licht niet ontmoedigend dat Van Rijn aan het einde van Kennedy’s Blues – en naar aanleiding van de ‘poëtische schaarste in sommige blues- en gospelteksten uit het JFK-tijdperk’ – spreekt over ‘de eerste tekenen van een kunstvorm in verval’? Van Rijn: „Nee hoor, de kwaliteit mag dan, vergeleken met de Roosevelt-blues, achteruit zijn gegaan, bij mijn onderzoek naar de Johnson-blues stuit ik toch weer op schitterende teksten. Wat te denken van ‘We steken het Witte Huis in brand, / wordt het eindelijk eens zwart’?”
De cd Kennedy’s Blues bevat een paar muzikale juweeltjes. ‘Twistin’ Out In Space’ van de John Glenn-fan Robert Parker bijvoorbeeld; het vrolijke ‘I’m Gonna Sit In Till You Give In’, waarin B.B. King de methodes van de Burgerrechtenactivisten toepast op zijn onwillige vriendinnen in spe. ‘Ride On Red, Ride On’ van Louisiana Red, wiens vader in 1936 door de Ku Klux Klan werd vermoord; Van Rijns eigen favoriet ‘Sad Day in Texas’ van de pianist Otis Spann; en niet te vergeten het beeldschone, sentimenteel-dreigende ‘Assassination’ van het barbershopkwartet The Dixie Nightingales. Maar vindt Van Rijn de Kennedy-blues muzikaal van even hoog niveau als de Truman-, Eisenhower-, en Rooseveltblues?
Van Rijn: „Kennedy, de eerste katholieke president van de VS, is een mythische figuur geworden; niet voor niets vergelijk ik hem in het eerste hoofdstuk van mijn boek met archetypische helden uit de wereldcultuur – ter zake als je bedenkt dat JFK zelf geobsedeerd was door Koning Arthur en de zogeheten Camelot-legende. De songs over Kennedy hebben voor mij een extra lading, omdat ik me zelf de moord in Dallas zo goed herinner, ook al omdat ik traditioneel katholiek ben opgevoed. Maar als ik heel eerlijk ben, dan geldt: hoe verder je teruggaat, hoe beter het wordt. Voor mij is de beste blues gemaakt tussen 1927 en 1932, toen er nog niet met versterkte instrumenten werd gespeeld. Het was een tijd van economische crisis; de mensen hadden het moeilijk en dat maakte emoties los.”

Guido van Rijn: ‘Kennedy’s Blues – African-American Blues and Gospel Songs on JFK’ . University Press of Mississippi, 220 blz. De cd ‘Kennedy’s Blues’ (Agram Blues ABCD 2019) is net als ‘Roosevelt’s Blues’ en ‘The Truman and Eisenhower Blues’ te bestellen via de website http://home.tiscali.nl/guido. Inl. guido@tiscali.nl

Labels: ,

0 Comments:

Een reactie posten

<< Home